Blessureleed van voetbaltoeschouwer

In het aansprakelijkheidsrecht en verzekeringsrecht geldt het uitgangspunt dat een ieder in beginsel zijn eigen schade draagt, tenzij de veroorzaker van de schade voor het ontstaan daarvan verantwoordelijk en aansprakelijk kan worden gehouden. Ten aanzien van sport- en spelsituaties volgt uit de rechtspraak dat de eisen voor aansprakelijkheid hoger liggen dan daarbuiten. Dat heeft er onder andere mee te maken dat bij dergelijke situaties doorgaans een groter risico bestaat op ongelukken waarbij lichamelijk letsel aan een ander wordt toegebracht dan situaties die zich niet in een sport- of spelsituatie afspelen:

De reden daarvan is dat de deelnemers aan die sport of dat spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten. (HR 28 juni 1991, ECLI:NL:HR:1991:ZC0300 en HR 28 maart 2003, ECLI:NL:HR:2003:AF2680).”

De rechtbank Rotterdam heeft zich onlangs moeten uitlaten over de vraag of een voetbalspeler aansprakelijk is voor de schade als gevolg van een harde bal tegen het hoofd van een toeschouwer bij de voetbalwedstrijd. Bij deze vraag is van belang wat een toeschouwer van het gedrag van de deelnemer aan de sport- en spelsituatie (de voetballer in kwestie) mag verwachten.

Wat is er precies gebeurd? De voetbalspeler in kwestie kon een hoge bal onvoldoende controleren en om te voorkomen dat de tegenstander de bal kreeg heeft hij de bal – in de stuit – over de zijlijn van het veld getrapt. De bal belandde vervolgens hard tegen het hoofd van een toeschouwer die vervolgens op een betonnen plaat is gevallen en even buiten bewustzijn is geweest. De toeschouwer heeft ernstig hoofdstel en letsel aan zijn rechteroor opgelopen bij het ongeval. Zo is hij sindsdien doof aan zijn rechteroor en er is tinnitus (oorsuizen) ontstaan. Daarnaast heeft de toeschouwer sinds het ongeval evenwichtsstoornissen, duizeligheid en cognitieve klachten, en hij heeft geen reuk en smaak meer.

De rechtbank oordeelt dat een deelnemer aan een sport jegens een toeschouwer pas aansprakelijk is, “als zijn handelen jegens die toeschouwer een zodanige onzorgvuldigheid oplevert, dat het niet meer geacht kan worden inherent te zijn aan een optimale, prestatiegerichte sportbeoefening, die enerzijds de deelnemer nastreeft, en anderzijds de toeschouwer van hem verlangt”. Op het eerste oog is dit wellicht een ietwat cryptische omschrijving, maar vrij vertaald dient te worden beoordeeld of de aan de voetballer tegengeworpen gedraging (het over de zijlijn schoppen van de bal) past bij de normale uitoefening van het voetbalspel. De vraag is of het incident te wijten is aan een zodanig risicovolle gedraging van de voetballer dat de toeschouwer daarop binnen de aard van het spel niet bedacht hoefde te zijn. Oftewel, was de wijze waarop de voetballer aan het spel deelnam nog te beschouwen als een normale prestatiegerichte wijze van voetballen? De rechtbank concludeert dat zulks het geval is. Daarbij worden de navolgende omstandigheden meegewogen:

  • De toeschouwer kon verwachten dat de voetballer zich als verdediger zou inzetten om aanvallen van het andere team af te slaan en dat hij daarbij tot op zekere hoogte risico’s die men tijdens een voetbalwedstrijd loopt, op de koop toe zou nemen;
  • Dat de toeschouwer niet aan de wedstrijd deelnam, maar toekeek maakt het voorgaande niet anders. Daarbij is volgens de rechtbank van belang dat de aan de wedstrijd inherente risico’s, met name in het kader van aanval en verdediging, voor spektakel zorgen en dat daarin mede de aantrekkingskracht voor de toeschouwer is gelegen;
  • De rechtbank neemt aan dat de bal onder de gegeven omstandigheden is uitgespeeld in de rol als verdediger met als doel om balbezit van de tegenstander te voorkomen. Het uitspelen van de bal onder de gegeven omstandigheden is in algemene zin geen ongebruikelijke keuze. Alhoewel het incident tot een noodlottige afloop bij de toeschouwer heeft geleid, kan dus niet worden aangenomen dat de voetballer in het kader van de voetbalwedstrijd een abnormaal gevaarlijke gedraging heeft verricht die niet van hem behoefde te worden verwacht, door de bal uit te spelen zoals hij heeft gedaan.

De rechtbank komt aldus tot het oordeel dat de voetballer niet onrechtmatig heeft gehandeld, zodat hij niet kan worden aangesproken voor de door de toeschouwer geleden schade.

Aldus dient te worden vastgesteld dat je ook als toeschouwer van een sport- en spelsituatie – en dus feitelijk niet deelneemt aan het spel – in juridische zin een bepaald risico op de koop toeneemt. Als dit risico zich vervolgens verwezenlijkt en in het verlengde daarvan schade optreedt, dan word je geconfronteerd met de verhoogde aansprakelijkheidsdrempel die in sport- en spelsituaties geldt.

LEFF advocaten - Logo

Waldeck Pyrmontsingel 77
6524 BA Nijmegen
T 024 – 200 67 17
F 024 – 744 01 65
E info@leffadvocaten.nl

M Anne Winters 06 – 4318 0220
E anne@leffadvocaten.nl

M Piet Janssen 06 – 8242 9686
E piet@leffadvocaten.nl

M Thom Hermens 06 – 8243 4385
E thom@leffadvocaten.nl