Bevoegdheid doorzoeking auto

Een veel voorkomende casus in onze strafpraktijk: de bestuurder van een auto wordt door de politie staande gehouden. De auto wordt vervolgens doorzocht en daarin worden illegale goederen aangetroffen. In dergelijke zaken is het de vraag of de politie de auto had mogen doorzoeken. Immers, als de bevoegdheid voor doorzoeking van de auto ontbrak dan kan dat ertoe leiden dat de in de auto aangetroffen (illegale) goederen worden uitgesloten van bewijs met als gevolg dat er onvoldoende bewijs is om iemand te kunnen veroordelen voor het voorhanden hebben van de betreffende (illegale) goederen.

Het juridisch kader

De politie is ter uitvoering van zijn algemene toezicht- en controletaak bevoegd om een autobestuurder te doen stilhouden om onder meer het rijbewijs van de bestuurder en het kentekenbewijs van het motorrijtuig te controleren.

Met andere woorden, de politie mag de autobestuurder aan de kant zetten om het rijbewijs en het kentekenbewijs te controleren. Maar de politie mag de auto niet zomaar doorzoeken. In de wet is geregeld dat in het geval van ontdekking op heterdaad of in geval van een verdenking van een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten, een auto mag worden doorzocht en dat de politie zich de toegang tot de auto mag verschaffen. Buiten het geval van ontdekking op heterdaad gelden er andere eisen om de auto te mogen doorzoeken. In dat geval moet er een redelijk vermoeden van schuld bestaan aan een strafbaar feit. Pas als sprake is van een redelijk vermoeden van schuld, dan kan de verdachte staande worden gehouden met als doel om zijn identiteit vast te stellen.

Simpel gezegd mag de politie dus de auto aan de kant zetten ter controle van het rijbewijs en kentekenbewijs, maar om de portierdeur van de auto open te mogen maken (het begin van een doorzoeking) zal dus sprake moeten zijn van een betrapping op heterdaad of bij verdenking van een strafbaar feit.

In veel gevallen is geen sprake van een betrapping op heterdaad, maar vindt de politie dat tot doorzoeking van de auto mocht worden overgaan omdat sprake zou zijn (geweest) van verdenking van een strafbaar feit. In dat geval zal achteraf aan de hand van de inhoud van het proces-verbaal dat door de politie wordt opgemaakt (waarin de gang van zaken wordt beschreven) moeten worden beoordeeld of de politie redelijkerwijs kon vermoeden dat de persoon in kwestie zich schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit op het moment dat werd beslist om tot doorzoeking over te gaan.

Het komt met regelmaat voor dat wij bij zaken waarin voornoemd vraagstuk (rondom de bevoegdheid om tot doorzoeking te mogen overgaan) speelde erin zijn geslaagd om de rechter ervan te overtuigen dat er onvoldoende informatie voorhanden was op basis waarvan de politie een redelijk vermoeden kon hebben dat de verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan een strafbaar feit. Het gevolg hiervan is dat de politie geen bevoegdheid had om nader onderzoek te doen in de vorm van een doorzoeking van de auto. Door in een dergelijk geval toch door te gaan met de doorzoeking van de auto, is sprake van een vormverzuim, dat niet meer door de politie kan worden hersteld. In veel gevallen zal dit ertoe leiden dat de resultaten van het ten onrechte uitgevoerde onderzoek moeten worden uitgesloten van het bewijs, waardoor er onvoldoende wettig bewijs overblijft om tot een veroordeling te kunnen komen.

Deze discussie of tot doorzoeking mocht worden overgegaan is echter overbodig indien de bestuurder van de auto toestemming geeft aan de politie om de auto te mogen doorzoeken.

LEFF advocaten - Logo

Waldeck Pyrmontsingel 77
6524 BA Nijmegen
T 024 – 200 67 17
F 024 – 744 01 65
E info@leffadvocaten.nl

M Anne Winters 06 – 4318 0220
E anne@leffadvocaten.nl

M Piet Janssen 06 – 8242 9686
E piet@leffadvocaten.nl

M Thom Hermens 06 – 8243 4385
E thom@leffadvocaten.nl