Waarschuwing of woningsluiting na eerste drugsvondst in woning
Als in een woning een handelshoeveelheid drugs wordt aangetroffen (meer dan 0,5 gram harddrugs of meer dan 5 gram softdrugs), dan is de burgemeester bevoegd om op grond van artikel 13b Opiumwet tot tijdelijke sluiting van een woning over te gaan. Dit ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Deze bestuursrechtelijke sanctie staat los van een eventuele strafrechtelijke procedure en mag dan ook geen punitief (bestraffend) karakter dragen. Het is aan de burgemeester om de betrokken belangen af te wegen bij zijn besluit om deze bevoegdheid te gebruiken, aangezien de bewoners niet zelden een groot belang hebben om in de woning te kunnen blijven wonen en een woningsluiting een inmenging in het in artikel 8 van het EVRM neergelegde recht op eerbiediging van iemands privé-, familie- en gezinsleven kan vormen.
In de geschiedenis van de totstandkoming van artikel 13b Opiumwet is vermeld dat bij een eerste overtreding nog niet tot woningsluiting dient te worden overgegaan, maar dat moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Enkel in ernstige gevallen mag van dit uitgangspunt worden afgeweken, nu woningsluiting als een ‘ultimum remedium’ wordt gezien.
In de eerste plaats dient aan de hand van de ernst en omvang van de overtreding te worden beoordeeld in hoeverre sluiting van een woning noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde. Daarbij is het onder meer van belang welke soort drugs (softdrugs of harddrugs) zijn aangetroffen en of de woning in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt. Een zichtbare sluiting van drugspanden vormt voor buurtbewoners immers een signaal dat de overheid optreedt tegen drugscriminaliteit. Als de woning niet in een voor drugscriminaliteit kwetsbare woonwijk ligt, dan is het belang van de burgemeester bij sluiting van de woning minder groot.
Verder is – in het kader van de vereiste noodzakelijkheid – onder meer van belang of de aangetroffen drugs feitelijk in of vanuit de woning werden verhandeld. Met een sluiting wordt de bekendheid van een woning als drugspand weggenomen en wordt de ‘loop’ naar het pand eruit gehaald, waarmee de woning aan het drugscircuit wordt onttrokken. Als blijkt dat de aangetroffen drugs niet in of vanuit de woning werden verhandeld, kan in mindere mate sprake zijn van een ‘loop’ naar de woning, hetgeen de noodzaak om te sluiten – gelet op het beoogde herstellende karakter van de maatregel – minder groot kan maken.
In de tweede plaats moet een woningsluiting ook evenredig zijn, zelfs als deze in beginsel noodzakelijk wordt geacht. Voor de beoordeling van de evenredigheid zijn meerdere omstandigheden van belang, zoals de mate van verwijtbaarheid en de gevolgen van de sluiting voor de bewoners.
Veel gemeenten hebben beleidsregels opgesteld waarin – onder meer – wordt aangegeven wanneer een woningsluiting evenredig zou zijn. In de beleidsregels van de gemeente Nijmegen geeft de afweging van diverse verzachtende en verzwarende indicatoren het antwoord op de vraag of sprake is van een ‘ernstig geval’, zodat ook bij een eerste overtreding tot woningsluiting (in plaats van het geven van een waarschuwing) mag worden overgegaan. Bij verzachtende indicatoren kan worden gedacht aan de aanpassing van de woning op eventuele medische beperkingen van de bewoner en de aanwezigheid van minderjarige kinderen. Voorbeelden van verzwarende indicatoren zijn het bestaan van brandgevaar of de lengte van de periode van overtreding.
Volgens de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State dient aan de voor bewoners mogelijk zeer ingrijpende gevolgen van een woningsluiting een zwaar gewicht te worden toegekend bij de beoordeling van de vraag of de burgemeester in redelijkheid van zijn bevoegdheid gebruik heeft kunnen maken en, zo ja: of de wijze waarop de bevoegdheid is toegepast evenredig is.
De lat lijkt dus hoog te liggen, maar in de praktijk wordt bij een eerste overtreding niet zelden een woningsluiting opgelegd terwijl in beginsel moet worden volstaan met een waarschuwing of soortgelijke maatregel. Het is dus van belang om in geval van een aangekondigde woningsluiting kritisch te zijn op de besluitvorming door de burgemeester. Als blijkt dat de woningsluiting niet noodzakelijk is ter bescherming van het woon- en leefklimaat bij de woning en het herstel van de openbare orde en/of als blijkt dat de woningsluiting niet evenredig is, dan kan in een bezwaarprocedure (meestal gecombineerd met een voorlopige voorziening waarbij gevraagd wordt om schorsing van het besluit tot woningsluiting) worden getracht om het besluit tot woningsluiting te vernietigen.
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben over een woningsluiting of andere vragen over het vastgoedrecht, neem dan gerust contact op!
Waldeck Pyrmontsingel 77
6524 BA Nijmegen
T 024 – 200 67 17
F 024 – 744 01 65
E info@leffadvocaten.nl
M Anne Winters 06 – 4318 0220
E anne@leffadvocaten.nl
M Piet Janssen 06 – 8242 9686
E piet@leffadvocaten.nl
M Thom Hermens 06 – 8243 4385
E thom@leffadvocaten.nl